Schuldenwijzer is een platform dat mensen met schulden een eenvoudig, beveiligd en online inzicht geeft van de eigen schulden en daarbij horende informatie.
Juridisch nieuws
Tussenarrest. Huur woonruimte. Op vordering van verhuurder ontbindt de kantonrechter de huurovereenkomst omdat huurder in strijd met zijn uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen in het gehuurde niet zijn hoofdverblijf zou hebben. In hoger beroep oordeelt het hof dat huurder voldoende feitelijke gegevens heeft verstrekt ter motivering van zijn betwisting van de door verhuurder gestelde tekortkoming en daarmee voldoende aanknopingspunten voor verhuurder voor eventuele bewijslevering. Verhuurder dient bij zijn beslissing omtrent eventuele bewijslevering ook te betrekken het subsidiaire verweer van huurder dat de gestelde tekortkoming geen ontbinding rechtvaardigt. In dat verband kan relevant zijn dat huurder ten tijde van het bestreden vonnis de woning al achttien jaar huurde, waarbij het niet hebben van zijn hoofdverblijf de eerste vijftien jaar hoe dan ook niet aan de orde zou zijn geweest, huurder zijn betalingsverplichtingen altijd is nagekomen en geen overlast heeft veroorzaakt en verder, dat verhuurder de woning na ontruiming niet opnieuw als sociale huurwoning heeft verhuurd maar in de vrije sector, wat niet goed valt te rijmen met haar eigen stellingen omtrent haar belang bij ontruiming.
Vordering tot ontruiming van statushouders uit azc. Huisvestingsprocedures. Afstemming op bestuursrechter.
Klacht tegen notarissen. Opdracht executieveiling. Rechtmatigheid executieveiling. Ministerieplicht. Klacht ongegrond.
Kort geding - executiegeschil. Vordering tot opheffen executoriaal beslag (gedeeltelijk) toegewezen. Beslag was zonder reden of belang dubbel gelegd en daarmee vexatoir.
Klacht tegen een gerechtsdeurwaarder. Incasseren groepsvordering. Oneigenlijke druk beslag/misbruik ambtelijke bevoegdheid . Opheffen beslag. Onjuiste en onzorgvuldige financiële afwikkeling. Klacht deels gegrond/deels ongegrond en deels niet-ontvankelijk. Berisping.
Executiegeschil. Appellante legt beslag op grond van een vonnis waaraan zij volgens een later tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst geen rechten meer kon ontlenen. Volgens appellante heeft zij die vaststellingsovereenkomst echter rechtsgeldig ontbonden, omdat geïntimeerde niet binnen de in de vaststellingsovereenkomst opgenomen termijn heeft betaald. Het hof oordeelt dat ook als dat als een toerekenbare tekortkoming van geïntimeerde moet worden beschouwd, het onvoldoende waarschijnlijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat die tekortkoming de ontbinding van de vaststellingsovereenkomst rechtvaardigt. Daarom moet vooralsnog van de vaststellingsovereenkomst worden uitgegaan, zodat appellante geen rechten kan ontlenen aan het vonnis uit hoofde waarvan zij beslag legde. Dat beslag is daarom terecht door de voorzieningenrechter opgeheven.
Er zijn voorshands onvoldoende aanwijzingen aanwezig die de conclusie rechtvaardigen dat aannemelijk is dat de eigendom van de auto bij eiser berust. Dit betekent dat het door de Staat gelegde executoriale beslag op de auto in de gegeven omstandigheden niet onrechtmatig is en dat er evenmin aanleiding bestaat om de auto aan eiser terug te geven. De vorderingen worden daarom afgewezen.
Executiegeschil; geïntimeerde heeft ten laste van de Inspecteur van de belastingdienst executoriaal derdenbeslag (onder de ING bank) gelegd om aldus betaling te verkrijgen van een eerder aan geïntimeerde gecedeerde vordering inzake proces- en griffiekosten waartoe de Inspecteur eerder was veroordeeld in een belastinggeschil met een belastingplichtige (de cedent die deze vordering aan geïntimeerde had gecedeerd). De Inspecteur resp. de Ontvanger van de Belastingdienst vorderen opheffing van dit executoriale beslag waarbij zij zich erop beroepen dat voor de cessie van deze vordering geen toestemming was verleend aan de cedent en dat die cedent nog belastingschulden heeft openstaan waarmee de vordering inzake proces- en griffiekosten kan worden verrekend. Uitleg van artikel 24 lid 1 sub b en artikel 24 lid 4 Invorderingswet 1990. Is de weigering van instemming met de cessie onrechtmatig? Is de Ontvanger bevoegd om de bedragen (proces- en griffiekosten) die de Inspecteur verschuldigd is aan de belastingplichtige te verrekenen met openstaande belastingschulden van die belastingplichtige?
Klacht van het BFT tegen een gerechtsdeurwaarder. Gebreken in administratie. Niet tijdige overbetekening. Nietige exploten art. 3 lid 4 Gdw. Melden nevenfuncties. Klacht gegrond. Schorsing van een week opgelegd.
Huur; vordering tot ontruiming; overeenkomst van onderhuur?