Gerechtsdeurwaarderswet
Op 15 juli 2001 trad de Gerechtsdeurwaarderswet in werking. In deze wet is vastgelegd wat de rechtspositie van de gerechtsdeurwaarder is en wat zijn officiële taken zijn. De Gerechtsdeurwaarderswet regelt onder meer de administratieve verplichtingen, het toezicht en de tuchtrechtspraak. Ook de taken van de KBvG zijn vastgelegd in de Gerechtsdeurwaarderswet.
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
In het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn de verschillende ambtshandelingen van de gerechtsdeurwaarder geregeld. Zoals het uitbrengen van een dagvaarding, het uitvoeren van een ontruiming en het leggen van beslag. Ook is vastgelegd hoe de beslagvrije voet moet worden berekend.
Burgerlijk Wetboek
Het verhaalsrecht op goederen is geregeld in het Burgerlijk Wetboek (BW 1 en verder). Het gaat dan bijvoorbeeld om de verdeling van de opbrengst van een executie wanneer er verschillende schuldeisers zijn. Maar ook hoe een betaling op een vordering moet worden afgeboekt.
Algemene wet op het binnentreden
In de Algemene wet op het binnentreden is geregeld hoe een gerechtsdeurwaarder een woning moet binnentreden zonder de toestemming van de bewoner. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij een ontruiming of bij beslaglegging op roerende zaken.
Wet basisregistratie personen
Voordat de gerechtsdeurwaarder een exploot uitbrengt, zal hij altijd eerst de gemeentelijke basisadministratie raadplegen. In de Wet basisregistratie personen is de verstrekking van gegevens uit die administratie geregeld.
Algemene Termijnenwet
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat een gerechtsdeurwaarder geen exploot mag uitbrengen tussen acht uur 's avonds en zeven uur 's ochtends. Ook op zondagen en algemeen erkende feestdagen is het uitbrengen van exploten niet toegestaan, tenzij een rechter daar toestemming voor verleend. In de Algemene Termijnenwet is geregeld dat in de wet gestelde termijnen die eindigen op een van voormelde dagen mogen worden verlengd en wat de algemeen erkende feestdagen zijn.