Betrouwbaar en integer
De gerechtsdeurwaarder is betrouwbaar omdat hij handelt in naam van de Staat, volgens strikte beroepsnormering en deontologie die worden gecontroleerd en gehandhaafd. Hij doet niet alleen de dingen goed, maar moet ook de goede dingen doen. De gerechtsdeurwaarder is integer en werkt correct omdat hij optreedt met openbaar gezag, en daarbij in zijn rechtshandhavende taak rekening houdt met de belangen van alle partijen. Hij zet zijn professionele kennis in voor iedereen die deze kennis nodig heeft. Juist de gerechtsdeurwaarder moet zich strikt aan regels houden. Een gerechtsdeurwaarder die dit niet doet, hoort niet in dit ambt. Dit wil niet zeggen dat hij in dat geval als mens niet deugt, maar hij deugt niet als gerechtsdeurwaarder.
Onafhankelijk en onpartijdig
De gerechtsdeurwaarder dient bij de uitoefening van zijn ambt en verdere werkzaamheden steeds te staan voor het rechtsstatelijk belang dat hij in het rechtsbestel vertegenwoordigt. De gerechtsdeurwaarder treedt weliswaar op verzoek van zijn opdrachtgever op, maar niet námens zijn opdrachtgever, nu hij nadrukkelijk de Staat vertegenwoordigt. De ambtelijke werkzaamheden van de gerechtsdeurwaarder zijn verweven met de onafhankelijkheid en macht van de rechtelijke macht. De gerechtsdeurwaarder mag zich daarbij niet laten leiden door de mededelingen en wensen van zijn opdrachtgever die per definitie een partijdig belang heeft. Die onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de gerechtsdeurwaarder dienen niet alleen de pijlers, maar zelfs absolute voorwaarden te zijn van de ambtsuitoefening. Om die reden ook moet de gerechtsdeurwaarder ambtenaar-ondernemer zijn, omdat hij alleen dan onpartijdig kan handelen ten opzichte van de overheid als verzoeker of verweerder.
- Professionele onafhankelijkheid houdt in dat de gerechtsdeurwaarder in het publiek belang handelt en daarbij de partijbelangen van de verzoeker en verweerder zorgvuldig afweegt.
- Economische onafhankelijkheid houdt in dat de gerechtsdeurwaarder voor zijn honorering niet alleen afhankelijk is van het resultaat van de tenuitvoerlegging.
Dienstbaar
De gerechtsdeurwaarder is dienstbaar aan zijn taak de rechtvaardige en effectieve rechtshandhaving te bevorderen. Het eigen belang van de gerechtsdeurwaarder is ondergeschikt aan het groter belang dat hij dient. De gerechtsdeurwaarder draagt een groot verantwoordelijkheidsgevoel voor de rechtsstatelijke waarden en laat dit blijken door partijen – of het nu gaat om verzoekers, verweerders of derden – op dezelfde manier te assisteren en informeren. Hij verricht zijn ministerie wanneer en waar hem dat wordt verzocht, mits wettig en wettelijk en met inachtneming van de beroepsdeontologie.
Vakbekwaam
De gerechtsdeurwaarder is vakbekwaam. Hij heeft kennis van zaken en de vaardigheden om deze kennis in te zetten. De gerechtsdeurwaarder zet volledig in op deskundigheid: dit moet boven iedere twijfel verheven zijn. Wat de gerechtsdeurwaarder doet, moet goed zijn. Zijn expertise is actueel en toereikend, zijn vakbekwaamheid vanzelfsprekend. Onderdeel van zijn vakbekwaamheid is de zorgvuldigheid waarmee de gerechtsdeurwaarder zijn werkprocessen heeft ingericht en waarmee hij omgaat met de bijzondere bevragingsbevoegdheden die hij heeft en de persoonsgegevens waar hij verantwoordelijk voor is.
Zelfregulering
De zelfstandige positie van de gerechtsdeurwaarder in het rechtsbestel moet met zich mee blijven brengen dat de overheid op afstand blijft rond de beroepsnormering en de handhaving van de beroepsnormen. De KBvG heeft als wettelijke taak het bevorderen van de goede beroepsuitoefening en de vakbekwaamheid, en is zelf verantwoordelijk voor het handhaven van de kwaliteit van de dienstverlening van de beroepsgroep. Dit past bij haar positie als publiekrechtelijke beroepsorganisatie. Zelfregulering bestaat uit diverse communicerende vaten:
De toegangseisen tot het ambt en een verplicht lidmaatschap van de beroepsorganisatie;
De permanente educatie die een garantie moet vormen voor professionele bekwaamheid;
De beroeps- en gedragsregels met praktische instructies en deontologie die door de KBvG bij verordening worden voorgeschreven;
Een periodieke audit op het naleven van de beroeps- en gedragsregels;
De voortdurende vastlegging en controle op rechtmatigheid van het gebruik van gevoelige informatie;
Toezicht en tuchtrecht om het niveau van de beroepsbeoefening, de professionaliteit en het ethisch besef te bewaken.