Juridisch nieuws

Kort geding. Bewijsbeslag. Exhibitie. Rechtmatig belang. Rechtsbetrekking waarop de vordering tot inzage ziet, is voldoende aannemelijk.

Huurrecht. Verbintenissenrecht. Beslagrecht. Vordering tot ontbinding huurovereenkomst woonruimte en ontruiming. Toerekening van betalingen. Verrekening. Reikwijdte van uitzondering op beslagverbod op huurtoeslag (art. 45 lid 1 onder a Awir).

Gedaagde is weliswaar aansprakelijk voor de door eiseres geleden schade als gevolg van het door gedaagde gelegde beslag en de door eiseres afgegeven bankgarantie ter vervangende zekerheidstelling, maar de vorderingen tot schadevergoeding worden grotendeels afgewezen als onvoldoende onderbouwd / ongegrond. Het gedeelte van de vordering dat ziet op de door eiseres gemaakte bank- en garantiekosten wordt toegewezen.

Aansprakelijkheidsrecht. Executie- en beslagrecht. Aansprakelijkheid voor conservatoire en executoriale beslagen voor vorderingen die deels ongegrond blijken. Grond om terug te komen van HR 11 april 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2841, en HR 5 december 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL7059? Levert beslag i.c. misbruik van bevoegdheid op?

Kort geding. Eiseres verzet zich als derde, op grond van het bepaalde in artikel 68, lid 5, jo artikel 538 Rv tegen de executie van een tussen gedaagde sub 2 en gedaagde sub 1 gewezen vonnis en heeft daartoe op de voet van artikel 438 lid 5 Rv het onderhavige executiegeschil aanhangig gemaakt. Vordering tot opheffing executoriaal beslag op octrooirecht toegewezen. Voldoende aannemelijk is dat het octrooi in eigendom toebehoort aan eiseres en dat het beslag en de (dreigende) uitwinning van het octrooi door gedaagde sub 1 onrechtmatig is jegens eiseres. Niet aannemelijk is geworden dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 65 ROW voor een geldige overdracht van het octrooi aan eiseres en voldoende aannemelijk is dat gedaagde sub 1 wist van de overdracht van het octrooi aan eiseres, zodat de overdracht aan gedaagde sub 1 kan worden tegengeworpen.

Huur woonruimte. Kort geding. Vooralsnog onvoldoende aannemelijk dat het feit dat de voormalige partner ten tijde van deze procedure geen medehuurder is zonder meer meebrengt dat de vordering tot ontruiming voor toewijzing gereed ligt. Vordering tot uitsluitend gebruik van het gehuurde en tot ontruiming afgewezen.

Schorsingsincident ex 351 Rv. Ontbinding en ontruiming. Geen kennelijke misslag. Belangenafweging.

Kort geding: ontruiming woonruimte toegewezen. Achterstand van meer dan drie maanden. Verrekeningsverweer op grond van de stelling dat de verhuurder tijdens de looptijd van de huurovereenkomst een te hoog bedrag aan servicekosten in rekening heeft gebracht, slaagt niet.

Kort geding. Executie. Erfrecht. Vraag of gebruik van machtiging tot verkoop woning van wijlen moeder, die in nalatenschap valt, misbruik van recht is. Bezwaren tegen verlenen machtiging zijn in eerdere procedure behandeld en niet leiden tot oordeel dat sprake is van misbruik. Toestemming moeder aan zoon om bij leven in woning te mogen verblijven, is geen regeling voor de wijze waarop na haar overlijden de deelgenoten in de nalatenschap de woning mogen gebruiken. Belang bij wonen in woning al gewogen in eerdere procedure. Nadere belangenafweging leidt niet tot ander oordeel.

Kort geding; executiegeschil, dwangsommen na exhibitieplicht. De rechter verbiedt voorlopig - totdat in hoger beroep op een incidentele vordering is beslist - de executie van aangezegde dwangsommen, omdat onzeker is dat deze volledig zijn verbeurd.