Schuldenwijzer is een platform dat mensen met schulden een eenvoudig, beveiligd en online inzicht geeft van de eigen schulden en daarbij horende informatie.
Juridisch nieuws
Beslag op nalatenschap in verband met betwisting testament. Vordering tot opheffing.
Verklaringsprocedure. Verklaring voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen.
Kort geding. Ontruiming vanwege overlast. Geen hoge mate van waarschijnlijkheid dat bodemrechter zal ontbinden.
Kort geding. Vordering op grond van artikel 3:270, lid 4 BW. Nu zowel eiser (beslaglegger) als de hypotheekhouder beiden gemotiveerd aanspraak maken op (een deel van) de executie opbrengst en niet op voorhand kan worden gezegd dat de stellingen van eiser geen enkele kans van slagen hebben, ziet de voorzieningenrechter aanleiding te bepalen dat de notaris de executieopbrengst niet aan de hypotheekhouder overeenkomstig zijn verklaring uitkeert, alvorens daarover in een rangregeling procedure is beslist.
Incident tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten ex art. 122 Rv; uitzondering van artikel 122 lid 2 Rv; ontvankelijkheid; rechtsgeldigheid betekening; art. 279 sub a Rv; oorspronkelijk gedaagde, eiser wordende in hoger beroep, is niet gehouden zekerheid te stellen voor proceskosten.
Bewindvoerder verplicht volledige dossier aan opvolgend bewindvoerder over te dragen en dossier van rechthebbende op zodanige wijze in te richten dat de op de schuldenlijst opgenomen schulden terug te herleiden zijn tot een brondocument.
Wrakingsverzoek afgewezen. Voor zover de wrakingsgronden zien op de zitting van 1 februari 2022, is het verzoek te laat is ingediend. Verzoekers hebben door de gang van zaken tijdens de descente op 3 maart 2022, de houding en de wijze van vraagstelling van de voorzieningenrechter de subjectieve indruk hebben gekregen dat hun zaak niet op een onpartijdige wijze wordt behandeld. Dat de voorzieningenrechter al voordat de deurwaarder (die even later bij de descente aansloot) aanwezig was de tuinen is gaan bekijken, is niet onbegrijpelijk en valt binnen de rechterlijke vrijheid bij een descente. De wrakingskamer begrijpt uit de toelichting van de voorzieningenrechter dat zij met haar vragen en opmerkingen over de onderhandelingen wilde achterhalen wat de voortgang was sinds de aanhouding van de zaak. De wrakingskamer acht dit – gelet op het verloop van het geschil – alleszins begrijpelijk en in lijn met de taak van de rechter, zodat ook dit niet kan leiden tot het oordeel dat sprake is van vooringenomenheid.
Vordering tot ontruiming van een woning na sluiting van de woning door de burgemeester (artikel 13a Opiumwet) en na buitengerechtelijke ontbinding door de verhuurder (een woningbouwvereniging) op grond van artikel 7:231 lid 2 BW afgewezen. De verhuurder heeft – hoewel het op haar weg lag – nagelaten om bij haar besluit tot buitengerechtelijke ontbinding op een deugdelijke wijze rekening te houden met alle betrokken belangen en omstandigheden. Een verhuurder kan niet volstaan om enkel het besluit van de burgemeester c.q. de woningsluiting aan een buitengerechtelijk ontbinding ten grondslag te leggen maar dient, alvorens daartoe over te gaan, álle bij de huurovereenkomst betrokken belangen te onderzoeken en vervolgens af te wegen of dit individuele geval er ook toe noopt dat zij van haar bevoegdheid tot buitengerechtelijke ontbinding gebruik maakt. Daarvan is niet gebleken, zodat op voorhand niet met voldoende zekerheid kan worden aangenomen dat de buitengerechtelijke ontbinding in een bodemprocedure stand houdt.
Procesrecht. Art. 407 lid 1 en lid 3 Rv. Art. 30c lid 1 Rv. Is eiser tot cassatie ontvankelijk in het cassatieberoep dat hij heeft ingesteld zonder tussenkomst van een cassatieadvocaat en zonder de procesinleiding in het portaal van de Hoge Raad in te dienen?
Executiegeschil in kort geding (438 Rv) over tenuitvoerlegging van in proces-verbaal van rechtszitting vastgelegde vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van geschil. Eiser heeft nietigheid en vernietigbaarheid van vaststellingsovereenkomst ingeroepen en is nieuwe procedure gestart. Tenuitvoerlegging niet geschorst. Toepasselijke maatstaf in licht van 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026 (De Zeester). Maatstaf is in dit geval die van vonnis waartegen geen rechtsmiddel meer openstaat.