Schuldenwijzer is een platform dat mensen met schulden een eenvoudig, beveiligd en online inzicht geeft van de eigen schulden en daarbij horende informatie.
Juridisch nieuws
Huur woonruimte. Nieuwe huurachterstand? Imputatieregels van artikel 6:43 BW. Vordering tot ontbinding en ontruiming afgewezen. Executoriaal beslag op huursubsidie voor achterstallige huurtermijnen nietig. Artikel 45 lid 1 Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR).
oorspronkelijke vordering O+O in de verzetprocedure afgewezen. De huurachterstand is ten tijde van de procedure volledig ingelopen.
Kort geding, mondeling deelvonnis. Vordering tot opheffing beslag afgewezen, wel schorsing executieveiling. Toepassing artikel 470 Rv: beslagene krijgt vooralsnog een periode van vier weken om zelf kopers aan te dragen voor de te veilen kunstwerken. Dat moet wel via de door de gemeente Den Helder aangewezen BVA Auctions lopen. Overige beslissingen aangehouden.
KG. Gedaagde heeft onrechtmatig gehandeld jegens eiser door conservatoir beslag te leggen op privérekeningen van eiser zonder daarvoor verlof te hebben gekregen. Gedaagde wordt veroordeeld tot opheffing beslag en vergoeding daadwerkelijke proceskosten.
Kort geding. Deurwaarders renvooi procedure met de vraag of beslag of de zorgbonus is toegelaten. En de vraag of de zorgbonus rechtstreeks voortvloeit uit de rechtsverhouding van de zorgaanbieder. Voorzieningenrechter beantwoordt eerste vraag met "Ja" en tweede vraag met "Nee". Deurwaarders wordt aangeraden per opdrachtgever na te gaan of die een beslag op de zorgbonus werkelijk wil, of uit respect en waardering voor de zorg daarvan afziet, zodat de schuldenaar de bonus zelf kan besteden.
Klacht tegen een gerechtsdeurwaarder. Beslag op een uitkering. De gerechtsdeurwaarder heeft de beslagvrije voet op nihil gesteld met toepassing van artikel 475e Rv. Nieuwe klacht. Achterstallige huurtermijnen rechtstreeks bij opdrachtgever voldaan. Klacht deels gegrond.
Klacht tegen een gerechtsdeurwaarder. Bankbeslag zonder voorafgaande betekening titel. Betekening titel uitbesteed aan ander gerechtsdeurwaarderskantoor. Geen specificatie hoofdsom in exploot. Alimentatiebeschikking is voor tenuitvoerlegging vatbare titel. Art. 3:276 BW en 435 Rv. De enkele mededeling van klager dat hij niet bij machte is om de vordering te betalen brengt niet met zich dat de gerechtsdeurwaarder de executie dient te staken. De schuldeiser heeft recht op alimentatie en de gerechtsdeurwaarder mag de nodige pogingen doen om die te innen. Geen onnodige kosten gemaakt. Proportionaliteit maatregel. Organisatorische fout. Klacht deels gegrond.
Klacht KBvG. Vervolg op tussenbeslissing (ECLI:NL:GHAMS:2019:3379, aanhouding i.v.m. onderzoek door BFT). De KBvG verwijt de gerechtsdeurwaarder – samengevat – het volgende: a. Een door de gerechtsdeurwaarder gehanteerde database is feitelijk in handen van de grootste opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. BRP- en DBR-bevragingen verlopen via dit systeem automatisch, evenals minnelijke aanmaningen, dagvaardingen en beslagexploten. De gerechtsdeurwaarder heeft niet meer de regie over zijn werkprocessen. Deze database is bovendien buiten het zicht van de auditor gehouden. b. Er wordt ‘blind’ beslag gelegd onder de belastingdienst op de Voorlopige Teruggaaf. Dat is strijdig met de in acht te nemen zorgvuldigheid en met de regelgeving omtrent het bevragen van het DBR. c. In 21.000 van de zaken waarin beslag is gelegd op de VT is tevens beslag gelegd op een ander inkomensbestanddeel. In ieder geval één van beide beslagen is onnodig kostenverhogend. Er is geen pondspondsgewijze verdeling van de beslagvrije voet toegepast. De beslagvrije voet is standaard op € 0,- bepaald. Het hof betrekt onderzoeksrapport BFT bij de beoordeling. De gerechtsdeurwaarder heeft gehandeld in strijd met artikel 12a Gdw, wettelijke bepalingen over de vaststelling van de beslagvrije voet en heeft onnodige kosten gemaakt. Het hof heeft alle klachtonderdelen gegrond verklaard en de maatregel van ontzetting uit het ambt opgelegd.
Procesrecht. Executoriaal derdenbeslag. De beslaglegster stelt dat de verklaring van de beslagene onjuist is. Zij laat echter na binnen twee maanden te dagvaarden op de voet van art. 477a lid 2 Rv, ter betwisting of aanvulling van de verklaring. Dan is de enkele stelling dat het om onjuiste verklaringen ging, onvoldoende om deze als onrechtmatig te kwalificeren. Anders dan de eerste rechter oordeelde, zijn de vorderingen van de beslaglegster daarom niet toewijsbaar.