Peters: “In ons programma pleiten we onder meer voor extra inzet op het afpakken van criminele vermogens. In de praktijk lukt dat vaak slecht, waardoor je een aanzuigende werking blijft houden. Ook de aanpak van moedwillige wanbetalers moet beter: in de praktijk zie ik te vaak situaties waarvan ik denk: die doen het erom…”
Brouwer: “Als gerechtsdeurwaarders zien we die situaties ook. Mensen bijvoorbeeld die geen onderneming hebben, maar wel altijd thuis zijn en dure merkkleding dragen. Dat wil niet zeggen dat je meteen uit moet gaan van fraude; iemand kan ook de staatsloterij gewonnen hebben. Maar als er dertig volwassenen staan ingeschreven op het adres van een rijtjeswoning, die allemaal een uitkering hebben en nooit thuis zijn; dan is er echt wel wat aan de hand. Terwijl wij die praktijk zien, lijken systemen soms een heel eigen leven te leiden.”
Peters: “Om dat gat te overbruggen denk ik dat beschikbare informatie veel beter gecombineerd moet worden. Gerechtsdeurwaarders hebben daar een rol in, maar dat geldt net zo goed voor bijvoorbeeld de Belastingdienst en gemeenten. Als we combineren wat we gezamenlijk weten, kunnen we veel gerichter werken. En zonder ‘brokken’. Dus bijvoorbeeld zonder die staatsloterijwinnaar onterecht te verdenken.”
Brouwer: “Ook voor effectieve schuldhulp is informatie uitwisselen cruciaal. Gerechtsdeurwaarders en gemeenten werken nog te vaak langs elkaar heen. Soms komen we op adressen waar 10 tot 15 vorderingen in behandeling staan. We administreren alles dan netjes, maar je weet: dit komt niet meer goed. De enige oplossing is dan schuldsanering, maar zo ver komt het vaak niet.”
Peters: “Ik ken die voorbeelden ook. Soms gaan schulden over van generatie op generatie. Dan moet je mensen tegen zichzelf in bescherming nemen. De mogelijkheden daarvoor zijn nu best beperkt. Als gemeentelijke schuldhulp na een jaar nog geen effect heeft, zouden mensen wat mij betreft standaard de Wsnp (wettelijke schuldsanering, red.) in moeten. Natuurlijk is het best heftig om iemand de regie over het eigen geld af te nemen. Maar we besteden nu zo veel geld aan het proberen om mensen schuldenvrij te krijgen, terwijl het in de praktijk maar zo weinig lukt. Dat geld kunnen we beter gebruiken om mensen met schulden te begeleiden naar een structurele oplossing.”
Brouwer: “Na drie jaar Wsnp kunnen mensen weer met een schone lei beginnen; ze krijgen weer perspectief. En ook voor schuldeisers pakt het in zulke situaties vaak beter uit dan een minnelijke oplossing, waarbij je heel veel tijd en geld kwijt bent aan hulpverlening en administratie. In een minnelijk traject streven we vaak naar een volledig overzicht. Maar als iemand een uitkering heeft en 40.000 euro schuld; dan maak die 5.000 euro echt niet meer uit. Dan is het tijd om door te pakken. Saneren dus.”
Peters: “Eens, want mensen levenslang in de schulden laten zitten is sowieso niet sociaal. Ik denk dat we alle oren en ogen moeten gebruiken om dat te voorkomen. Die van gerechtsdeurwaarders, maar ook die van de banken. Die zien het als eerste als iemand een betalingsprobleem heeft, of bijvoorbeeld voor het eerst rood staat.”
Brouwer: “Als het gaat om bankeninformatie, pleiten we als gerechtsdeurwaarders ook voor een betere informatiepositie: inzage in het UBO-register en saldo-informatie van wanbetalers. Twintig jaar geleden zat het vermogen bij wijze van spreken nog in de eikenhouten kast. Tegenwoordig gaat het om verdiencapaciteit en wat mensen op de bank hebben staan. Voor het kunnen identificeren van wanbetalers, is transparantie van vermogen voor ons heel belangrijk.”
Peters: “Daar kan ik me alleen maar bij aansluiten. Qua uitvoering zullen er vast haken en ogen aan zitten, maar dit moet gewoon geregeld worden. Uiteindelijk willen we de ‘rotzakjes’ scheiden van de mensen met een probleem. Moedwillige wanbetalers moeten we vinden en aanpakken. En mensen die hulp nodig hebben willen we snel helpen. En als dat via de gemeente niet lukt, is de Wsnp daarvoor een belangrijk middel.”
Dit debat ook online bijwonen? Meld je aan via Eventbrite.