Enerzijds voeren wij ambtshandelingen uit ten laste van burgers die zichzelf soeverein hebben verklaard en onze rechtstaat niet willen erkennen, maar die zich toch zullen moeten conformeren aan onze rechtstaat. Anderzijds krijgen wij als gerechtsdeurwaarder ook opdrachten van soevereinen voor het uitvoeren van ambtshandelingen. Dit kan zijn het betekenen van een brief of een dagvaarding. Overigens wel bijzonder dat dan wel gebruik wordt gemaakt van ons rechtssysteem en hiermee dus wordt erkend.
De centrale vraag was in hoeverre wij moeten voldoen aan onze ministerieplicht als het duidelijk is dat het te betekenen stuk inhoudelijk onjuiste gronden bevat waarop de vermeende vordering berust. In het algemeen hebben we ministerieplicht voor het uitvoeren van elke ambtshandeling, ook het betekenen van een brief. Immers elk exploot is een ambtshandeling.
De meningen hierover waren verdeeld. Als uit het te betekenen stuk blijkt dat de gronden onjuist zijn, dan is het niet aan de gerechtsdeurwaarder om hierover een oordeel te vellen. Immers rechtspreken is voorbehouden aan de rechter. Anderen waren van mening dat je hierin wel je eigen verantwoordelijkheid hebt en dus zou moeten weigeren. Waar we het wel met elkaar over eens waren is, dat als het stuk in strijd is met de openbare orde en goede zeden wel mag en zelfs moet worden geweigerd. Ook waren we het eens dat het betekenen van stukken in zakelijk aangelegenheden aangaande collega’s moet gebeuren aan het kantooradres. Formeel mag dit wel aan het huisadres, maar het voelt ethisch niet goed aan.
Bij de bijeenkomsten en de discussies was ook onze nieuwe directeur per 1 juni aanstaande al aanwezig. Vanmiddag is over haar aanstelling bijgaand persbericht verschenen. In ieder geval zijn mooie onderwerpen aan de orde gekomen waarvan zij alvast kennis heeft kunnen nemen.
Enfin, de reikwijdte van onze ministerieplicht verdient in ieder geval nader onderzoek.