Ik ben nu een maand in functie als directeur van de KBvG. Wat mij is opgevallen is dat het ambt van gerechtsdeurwaarder van generatie op generatie wordt doorgegeven of men is ‘toevallig in het vak gerold en is er nooit meer uitgekomen’. Uit de gesprekken die ik heb gevoerd heb ik weliswaar geen eenduidig antwoord gekregen op de vraag waarom zij het ambt trouw zijn gebleven, maar één gedeeld wezenskenmerk is veelzeggend: Gerechtsdeurwaarders zijn familiemensen en zijn dus meesters in het beoefenen van ‘tough love’. Met oog voor de mens achter de schulden doen gerechtsdeurwaarders wat de rechtsstaat van hen vraagt en helpen zij schuldenaren die daarvoor open staan op weg om beter voor zichzelf te zorgen.
Afgelopen maand heb ik tijdens een symposium geleerd hoe mensen geholpen kunnen worden om beter voor zichzelf te zorgen. Dit kan door te sturen op waardigheid en dat doe je door te voorzien in de vier B’s van basisbehoeften van ondersteuning: Betrokkenheid tonen (luisteren naar wat iemand wil), Bewustmaken (opties bieden), Begeleiden (eigen effectiviteit vergroten) en Behoeden (voorkom problemen, maar biedt ook opties). En laten dit nu net de behoeften zijn waar de gerechtsdeurwaarder aan de deur in voorziet…
In het huidige tijdsgewricht kan het werk van een gerechtsdeurwaarder desondanks niet altijd op waardering van de maatschappij rekenen en wordt de meerwaarde van een gerechtsdeurwaarder vaak onderschat. Hoog tijd dus voor een (deur)herwaardering.
Het startschot daartoe is gegeven door de demissionaire ministers van Rechtsbescherming en Armoedebeleid. Vlak voor het zomerreces en het aantreden van het nieuwe kabinet zagen de rapporten ‘Naar een beter werkende schuldenketen’ en ‘Contourenschets civiele invordering’ het licht. De KBvG is deze rapporten momenteel aandachtig aan het bestuderen en ik heb in ieder geval heel veel zin om mij erin te verdiepen. Tegen het einde van de zomer volgt een inhoudelijke reactie.