Schuldenwijzer is een platform dat mensen met schulden een eenvoudig, beveiligd en online inzicht geeft van de eigen schulden en daarbij horende informatie.
Juridisch nieuws
Onrechtmatige daad. Vordering namens nalatenschap. Gedaagde ontvangt gedurende langere periode bedragen op de rekening van zijn eenmanszaak, afkomstig van zijn inmiddels overleden demente schoonmoeder. Bedragen zijn door zijn (inmiddels ex-) partner, dochter van erflaatster, overgemaakt en worden deels in de gezamenlijke huishouding gebruikt. Geen geldlening want geen daarop gerichte wil van erflaatster vast te stellen. Ook geen sprake van een andere rechtsgrond. Ontvangen en behouden van de gelden buiten medeweten van erflaatster zonder rechtsgrond is minst genomen in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Gedaagde moet de schade die erflaatster daardoor lijdt aan de nalatenschap terugbetalen. Hoofdelijke verplichting van gedaagde en zijn ex-partner, die een schuldbekentenis heeft ondertekend, op grond van artikel 6:166 BW. Gedaagden en ex-partner hebben gezamenlijk op onrechtmatige wijze geprofiteerd van de gezondheidssituatie van erflaatster.
Gedaagde heeft derdenbeslag laten leggen op de AOW-uitkering van eiser wegens het niet betalen van achterstallige partneralimentatie. Eiser stelt dat het beslag vanaf 12 augustus 2015 onrechtmatig is omdat hij toen een betalingsregeling is overeengekomen. Hij vordert terugbetaling van de na die datum via het beslag ingehouden bedragen en de gemaakte executiekosten en vordert in incident inzage in de na 12 augustus 2015 gemaakte executiekosten. De kantonrechter overweegt dat een betalingsregeling en beslag elkaar niet per definitie uitsluiten. Nu de betalingsregeling tot stand is gekomen nadat beslag was gelegd en eiser de regeling daarna jarenlang is nagekomen, geldt de betalingsregeling naast het beslag en mochten partijen ervan uitgaan dat de overeengekomen betalingsregeling náást het beslag wordt nagekomen. Het beslag is niet onrechtmatig en er is geen sprake van dwaling. De vordering in de hoofdzaak wordt afgewezen en gedaagde wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering in het incident.
Conservatoir bewijsbeslag. Afwijzing van onbepaalbare onderdelen van het verzoek. Verlofverlening onder voorwaarde van zekerheidstelling voor eventueel door het beslag veroorzaakte schade (art. 701 Rv).
Beroepsaansprakelijkheid advocaat. Laten verlopen verjaringstermijn dwangsommen. Cliënt niet geïnformeerd over korte verjaringstermijn. Hypothetische verhaalsmogelijkheden.
Beroepsfout (kantoor van) deurwaarder en advocatenkantoor wegens niet tijdig uitbrengen appeldagvaarding? Aansprakelijkheid advocatenkantoor ex artikel 6:76 BW? Deels niet voldoende concreet geformuleerde grieven. Aansprakelijkheid ex artikel 2:180 lid 2 sub b BW (oud) in verband met de minimumstortingsplicht? Aansprakelijkheid ex artikel 2:249 BW wegens misleidende jaarrekening? Aansprakelijkheid ex artikel 6:162 BW wegens gewekte schijn van kredietwaardigheid?
Gedaagde heeft derdenbeslag laten leggen op de AOW-uitkering van eiser wegens het niet betalen van achterstallige partneralimentatie. Eiser stelt dat het beslag vanaf 12 augustus 2015 onrechtmatig is omdat hij toen een betalingsregeling is overeengekomen. Hij vordert terugbetaling van de na die datum via het beslag ingehouden bedragen en de gemaakte executiekosten en vordert in incident inzage in de na 12 augustus 2015 gemaakte executiekosten. De kantonrechter overweegt dat een betalingsregeling en beslag elkaar niet per definitie uitsluiten. Nu de betalingsregeling tot stand is gekomen nadat beslag was gelegd en eiser de regeling daarna jarenlang is nagekomen, geldt de betalingsregeling naast het beslag en mochten partijen ervan uitgaan dat de overeengekomen betalingsregeling náást het beslag wordt nagekomen. Het beslag is niet onrechtmatig en er is geen sprake van dwaling. De vordering in de hoofdzaak wordt afgewezen en gedaagde wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering in het incident.
Kort geding. Executiegeschil nav toegewezen ontruiming woning in bodemprocedure. Executie wordt niet geschorst.
Kort geding; schorsing van de openbare executieverkoop van aandelen in een hotel. Voortzetting van de in gang gezette verkoop thans levert misbruik van recht zou op. De huidige omstandigheden rondom het hotel en de onzekerheid over het antwoord op de vraag wie het hotel in de toekomst zal exploiteren zullen een aanzienlijke negatieve invloed hebben op de waarde van de aandelen in het hotel. De thans in gang gezette verkoop zal daarom naar verwachting niet leiden tot een reële opbrengst. Meer duidelijkheid over de toekomst van het hotel zal ontstaan als de kantonrechter op een aantal vorderingen heeft beslist. Schorsing van de executie tot 14 dagen na de uitspraak kantonrechter.