Artkel 1 bepaalt dat voor de toepassing van artikel 47, eerste lid, derde volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van een feitelijke onmogelijkheid steeds sprake is zolang de richtlijnen van het RIVM voorschrijven dat personen afstand houden wegens besmettingsgevaar met COVID-19.
Artikel 8 bepaalt vervolgens dat de wet terugwerkt tot en met 16 maart 2020 en vervalt op 1 september 2020.
De Memorie van toelichting is zeer lezenswaardig:
"Onder de huidige omstandigheden is het niet mogelijk en verantwoord op de normale manier bij mensen thuis aan te bellen om een exploot uit te reiken. Anders dan een pakketbezorger, kan de deurwaarder niet volstaan met het op de stoep achterlaten van zijn exploot. De deurwaarder moet bij de uitreiking ook een instructie geven over de aard van het exploot en de mogelijkheden van degene voor wie het bestemd is, om hierover contact op te nemen. De deurwaarder is naar de aard van zijn werk aanmerkelijk minder geliefd dan de pakketbezorger. Het risico te maken te krijgen met bewoners die hem in het gezicht spugen of fysiek te lijf gaan, is voor een deurwaarder vele malen groter dan voor een pakketbezorger. Dit risico is met het oog op het algemeen belang van de volksgezondheid – voorkomen van besmettingen – niet aanvaardbaar.
Om zo veel mogelijk bij de betekening van stukken conform de RIVM‐richtlijnen social distancing in acht te nemen en toch exploten te betekenen, heeft de KBvG richtlijnen ontwikkeld. Exploten worden op basis daarvan, als uitreiking in persoon niet verantwoord mogelijk is, in de brievenbus gelaten. Dit is een invulling van de ‘feitelijke onmogelijkheid’ om een exploot in persoon uit te reiken in artikel 47 Rv.(...)".
De KBvG is blij met deze wettelijke verankering van de artikel 47 Rv-betekening in deze uitzonderlijke tijd en hoopt op een voorspoedige parlementaire behandeling.