Geautomatiseerde berekening
De kern van de nieuwe wet bestaat uit een geautomatiseerde rekenmodule die de beslagvrije voet berekent. Er wordt gebruik gemaakt van gegevens uit de UWV Polisadministratie, de Basisregistratie Personen (BRP) en van de Belastingdienst. Indien nodig kunnen aanvullende en afwijkende gegevens door de gerechtsdeurwaarder handmatig in de rekenmodule worden ingevoerd.
Hoogte van de beslagvrije voet
Onder de oude wetgeving was de basis van de beslagvrije voet gebaseerd op 90% van de toepasselijke bijstandsnorm. Onder de nieuwe wetgeving wordt de beslagvrije voet tot een bepaald maximum gebaseerd op het belastbaar inkomen. Daarnaast zal altijd ten minste 5% van het netto-inkomen ingezet worden voor de aflossing van schulden. Bij bijzondere omstandigheden, zoals hoge woonlasten of privé-gebruik van een zakelijk vervoermiddel, kan de beslagvrije voet (tijdelijk) worden verhoogd of verlaagd.
De wetswijziging heeft ook gevolgen voor de beslagvrije voet voor schuldenaren die geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland hebben. Voor schuldenaren waarvan geen woon- of verblijfplaats bekend is, wordt de beslagvrije voet in beginsel teruggebracht tot 47,5% van de voor gehuwden geldende bijstandsnorm. Voor schuldenaren met een vaste woon- of verblijfplaats buiten Nederland wordt gebruik gemaakt van een zogeheten ‘woonlandfactor’.
Cumulatieve beslagen
Waar onder de oude wetgeving gelijktijdige beslagleggingen op verschillende inkomstenbronnen mogelijk waren, komt daar met de nieuwe regeling een einde aan. Er wordt dan gebruik gemaakt van een geautomatiseerde, in beginsel verplichte, vaste beslagvolgorde. Dit moet ertoe leiden dat cumulatieve beslagen op periodiek inkomen zo veel mogelijk worden gecentraliseerd bij één inkomensbron. De gerechtsdeurwaarder die het oudste executoriale beslag heeft gelegd, wordt in dat geval aangewezen als coördinerende deurwaarder namens de gemeenschappelijke beslagleggers.